Jizo
Een verhaal voor de feestdagen.
Nieuwe hoeden voor het nieuwe jaar
Er waren eens een vriendelijke oude man en vrouw die in een klein huisje in de bergen van Japan woonden. Het waren goede mensen, maar ze hadden het heel erg arm. De man verdiende de kost door het vlechten van rieten hoeden tegen de zon en de regen, maar hij verdiende er niet veel mee.
Op een koude winteravond, tegen het einde van het jaar, zei de oude vrouw tegen haar man: "Lieve man, straks is het nieuwjaar, en we hebben niets te eten in huis. Hoe kunnen we nieuwjaar vieren als we zelfs geen pot rijst hebben?" Ze keek naar haar lege voorraadkast en ze slaakte een diepe zucht.
Maar haar man sloeg zijn arm om haar schouders en zei: "Maak je maar geen zorgen. Ik zal wat rieten hoeden maken, en morgen ga ik naar het dorp om ze te verkopen. Met het geld koop ik dan vis en rijst voor ons nieuwjaarsfeest."
Op de dag voor nieuwjaar vertrok de oude man met vijf strohoeden naar het dorp. Het was verschrikkelijk koud, en al vanaf de vroege morgen sneeuwde het onafgebroken. De oude man bibberde van de kou, maar hij dacht aan de warme rijst en de vis die boven het kolenvuurtje knapperig bruin zou worden. Hij moest wat geld verdienen. Hij trok zijn wollen das wat dichter om zijn nek en ploeterde voort door de sneeuw.
Toen hij in het dorp was aangekomen, liep hij door de nauwe straten op en neer en riep: "Rieten hoeden te koop! Rieten hoeden te koop!"
Maar iedereen had het veel te druk met de nieuwjaarsvoorbereidingen om aan strooien hoeden te denken. Ze liepen hem voorbij, en kochten liever zeebrasem en kuit en rode bonen voor hun nieuwjaarsmaal. Er was niemand die een blik op de oude man of op zijn hoeden wierp.
Er kwam steeds meer sneeuw uit de hemel gevallen, en de oude man begreep dat het geen zin had nog langer rond te lopen. Langzaam maar zeker begon het alweer donker te worden, en de oude man keek vol verlangen naar de uitgestalde vis in de kraampjes. "Kon ik maar een klein stukje voor mijn vrouw kopen," dacht hij verdrietig. Maar zijn beurs was al even leeg als zijn maag.
Er zat niets anders op dan met zijn vijf onverkochte hoeden weer naar huis te gaan. Vermoeid beklom de oude man de berg waar hij woonde. De felle wind sneed hem in het gezicht. Terwijl hij langzaam voortliep kwam hij langs zes beelden van Jizo, de beschermer van kinderen. Ze stonden langs de weg, half met sneeuw overdekt.
"Mah, mah, jullie zitten helemaal onder de sneeuw," zei de oude man tegen de beelden. Hij legde zijn pak met hoeden neer in de sneeuw en begon de beelden schoon te vegen. Juist wilde hij weer doorlopen, toen hij een goed idee kreeg.
"Ik heb alleen maar wat rieten hoeden bij me die niemand wou kopen," zei hij. "Maar misschien houden ze jullie hoofden droog." En voorzichtig bond hij elk Jizo-beeld een hoed op.
"Ik heb er eigenlijk één te weinig," mompelde de oude man, terwijl hij naar de rij van zes beelden keek. Maar toen bedacht hij zich: hij deed zijn eigen hoed af en bond die op het zesde beeld.
"Kijk eens," zei hij tevreden. "Jullie zullen geen last meer hebben van de sneeuw." Toen boog hij voor de beelden ten afscheid, want nu moest hij echt gaan. "Gelukkig nieuwjaar!" riep hij vrolijk. Daarna ging hij haastig weer op weg.
Toen de oude man thuiskwam wachtte zijn vrouw hem al vol ongeduld op. "Heb je de hoeden verkocht?" vroeg ze. "Heb je wat vis en rijst kunnen kopen?"
De oude man schudde zijn hoofd. "Ik heb er niet één verkocht," antwoordde hij. "Maar ik heb er wel een heel goede bestemming voor gevonden." En hij vertelde zijn vrouw hoe hij de Jizo-beelden van hoeden had voorzien.
"Dat is goed gedaan," zei zijn vrouw. "Ik zou hetzelfde gedaan hebben." En ze maakte hem helemaal geen verwijten dat ze nu niets te eten hadden. Ze maakte een pot thee en deed nog een extra stukje houtskool op het vuur, zodat haar man zich kon warmen.
Die nacht gingen ze vroeg naar bed, want er was nu helemaal geen houtskool meer. Het was erg koud geworden in het huisje. Buiten sneeuwde en sneeuwde het, en de oude man en zijn vrouw kropen diep onder hun deken om warm te blijven. "We mogen van geluk spreken dat we een dak boven ons hoofd hebben, met dit vreselijke weer," zei de oude man. "Dat is zeker," antwoordde de vrouw. En daarna vielen ze in slaap.
Bij het aanbreken van de dag, toen de hemel nog helemaal grijs was, werd de man wakker. Er klonken stemmen buiten. Hij schudde zijn vrouw wakker. "Luister eens," zei hij. "Wat is dat? Wie zijn dat?" vroeg zijn vrouw. Ze hielden allebei hun adem in en luisterden. Het klonk als een groep mannen die een zware last sjouwden.
"Yoi-Sah! Hoi-Sah! Yoi-Sah! Hoi-Sah!" riepen de stemmen. Ze kwamen al dichter en dichter bij.
"Wie kunnen dat zijn, zo vroeg in de morgen?" zei de oude man verbaasd. Toen begonnen de stemmen te zingen.
Waar woont die goede oude man Die onze hoofden bedekte? Waar woont die goede oude man Die ons hoeden heeft gegeven?
De oude man en zijn vrouw renden naar het raam en keken naar buiten: daar kwamen de zes Jizo-beelden aangelopen door de sneeuw. Ze hadden de rieten hoeden nog op hun hoofd, en ze droegen alle zes een zware zak.
"Yoi-Sah! Hoi-Sah! Yoi-Sah! Hoi-Sah!" riepen ze, en ze kwamen steeds dichterbij.
"Ik geloof dat ze naar ons huisje komen!" zei de oude man verbijsterd. De oude vrouw stond verstomd. Voor hun verbaasde ogen kwam elk Jizo-beeld naar hun deur gelopen, en zette voor de drempel zijn zak neer.
De oude man deed snel de deur open, en de zes grote zakken tuimelden de kamer binnen. In de zakken zaten rijst en tarwe, vis, bonen, wijn en bonenkoeken en nog een heleboel andere lekkere dingen waar ze altijd naar verlangd hadden.
"Er is genoeg om het hele jaar feest mee te vieren!" riep de oude man opgewonden uit.
"Dit wordt het mooiste nieuwjaarsfeest dat we van ons leven hebben gevierd!" riep de oude vrouw.
"Ojizo sama, dank u!" riep de oude man.
"Ojizo sama, hoe kunnen we u ooit voldoende bedanken?" riep de oude vrouw.
Maar de zes beelden waren alweer vertrokken. Langzaam verdwenen ze in het wit van de vallende sneeuw. Na een tijdje waren alleen hun voetsporen nog zichtbaar.
Toelichting
In veel Japanse tempels staat wel een Jizo beeld. Jizo is de beschermende Bosatsu van de lijdende. Daarbij moet vooral worden gedacht aan zieke kinderen. Daarnaast gelooft men dat doodgeboren en jong gestorven kinderen door Jizo naar de volgende wereld worden gebracht. Dat geldt ook voor baby's die door een miskraam of abortus op de wereld komen.
In de tempels wordt het beeld door moeders van een rode slap voorzien. Daarnaast zijn er bepaalde tempels waar zogenaamde Jizo-beeldjes worden neergezet als nagedachtenis aan een overleden kind. De ouders kleden deze beeldjes vaak aan met zelf gebreide kleertjes en hangen speelgoedjes om het beeld.