PC
Met pc wordt op deze wiki gewezen naar een apparaat of een samenstelling van apparaten waarmee, via elektronisch componenten, programmatuur kan worden gebuikt om gegevens te kunnen verwerken. Op deze pagina is de informatie afgestemd op het gebruik van Linux en in het bijzonder Linux Mint op een thuiscomputer.
Inhoud
PC
Een van de meest gebruikte benamingen voor het apparaat is pc (personal computer). Simpel gezegd is het een samenstelling van een kaart met elektronische componenten (moederbord) en aansluitingen voor apparaten die het mogelijk maken om op eenvoudige wijze elektronisch gegevens te verwerken.
Hardware
Een pc voor thuisgebruik hoeft niet meer ruimte te hebben dan een broodtrommel van schoolkinderen. Echter, wil men van alle gemakken worden voorzien, dan is er ook meer ruimte nodig voor uitbreidingen zoals grotere programma's (meer geheugen), mooiere afbeeldingen (grafische kaart), meer snelheid (koeling voor processor) enz. en al deze uitbreidingen hebben ruimte en koeling nodig.
De eerste computers waren niet zo klein en werden mainframe genoemd.
Aan het moederbord zit in ieder geval een:
- Stroomvoorziening
- Een vaste voeding die in de computer is gebouwd of een batterij die erin kan worden geschoven.
- Bios
- Het deel dat de processor verteld hoe deze de gegevens moet vertalen voor dat moederbord.
- Processor (cpu)
- Het apparaat dat de programmagegevens of toetsenbord invoer verwerkt en verstuurd naar het desbetreffende apparaat.
- Geheugen
- Het deel waar de processor de programma's en gegevens leest en opslaat.
- Beeldscherm aansluiting.
- Is een aansluiting door middel van een speciale kabel (bij een pc) of een vast deel van het apparaat (laptop, tablet, mobiel)
- Toetsenbord aansluiting
- Om gegevens en commando's via een toetsenbord op de pc te kunnen invoeren. Een laptop en tablet hebben een ingebouwd toetsenbord, maar tevens een aansluiting voor een extern bord.
- Aansluitingen voor uitbreidingen.
- Denk hierbij aan een harddisk, internet, cd/dvd speler, muis, printer, kaartlezen, fototoestel enz.
Software
Om iets met een computer te kunnen doen is een programma nodig die de processor (I/O controller hub) kan vertellen wat er van hem wordt verlangd. Er zijn hiervoor in principe twee soorten programma's:
- Een Operating System (OS) is een samenstelling van programma dat alles regelt wat er nodig is om een pc te laten doen wat de gebruiker wil (Windows en Mac).
- Een kernel is een basis die als het ware de wegwijzers voor de processor plaatst, om te vertellen welke kant de gegevens van de programma's en invoer op moeten (Unix en Linux).
Desktop
Met desktop wordt ook, net als op de officiële Linux Mint site, de grafische werkomgeving bedoelt (bureaublad en verwante programma's) dat op een monitor (pc-beeldscherm) zichtbaar is. In deze werkomgeving kunnen met iconen (kleine afbeeldingen) allerlei attributen worden geplaatst en gebruikt die ook op een normaal bureau kunnen voorkomen.
Herkomst
Desktop is een oude benaming uit de tijd dat computers nog grote apparaten waren en nieuwe kleine apparaten voor op en onder het kantoorbureau (de desk) werden ontwikkeld.
Deze desktop computers bestonden uit een kast waarin een eenvoudige computer was geplaatst, met daaraan vast een beeldscherm en toetsenbord. Er waren enkele mogelijkheid om de desktop aan een server te koppelen waarvan de desktop de programmatuur kon gebruiken en de getypte gegevens naar kon zenden.
Op een desktop kon in het begin alleen tekst worden ingevoerd en is vergelijkbaar met een elektronische typemachine met beeldscherm.
Ontwikkeling
De ontwikkeling stond niet stil en al snel werd de desktop een publiek bezit en kreeg de naam PC (personal computer).
Er werden systemen ontwikkeld die grafische beelden konden produceren, waardoor een beeldscherm er meer en meer ging uitzien als een echt bureaublad.
Door onderzoek en technische mogelijkheden worden steeds nieuwere, kleinere en snellere apparaten ontwikkeld.
Werkomgeving
Aan het eind van de 20e eeuw werd wat op een monitor zichtbaar was meer een werkomgeving. Programma's konden met iconen in een grafische omgeving worden gestart en er kon met afbeeldingen worden gewerkt. De Engelse benaming is Workspace.
De werkomgeving wordt samengesteld door de keuze van het besturingssysteem en door de gebruiker aangebrachte applicaties, waaronder werkbalken (paneel), programmaknoppen (iconen) en andere handigheden die direct vanaf het bureaublad kunnen worden gebruikt of zichtbaar zijn.
Enkele voorbeelden van een Linux werkomgeving zijn:
- Ubuntu → Unity-werkomgeving
- Kubuntu → KDE-werkomgeving
- Xubuntu → Xfce-werkomgeving
- Linux Mint → Cinnamon-werkomgeving
Boot proces
Dit is een korte beschrijving van het boot-proces.
- PC start
Als een pc wordt aangezet, wordt de Bios gelezen en de apparatuur gecontroleerd. Dit is het boot proces.
- Drive start
Als het boot proces is voltooid wordt de eerste interne drive gestart.
De drives en andere opslag apparaten in en aan de pc worden in vaste volgorde aangegeven. Deze aansluitingen worden poorten genoemd.
- Systeem start
Het starten van de drive begint met het lezen van de MBR, hierin zit de bootloader.
De bootloader in de MBR bevat de informatie voor het te starten van een systeemprogramma en is bij ons de GNU/Grub-bootmanager.
- Apparaat volgorden
De opslagapparaten zijn in het systeem herkenbaar door een code.
Deze code bestaat uit het apparaatnummer (UUID) en de poortnaam (sd..) waarop ze zijn aangesloten.
Interne poorten krijgen eerst een code en daarna de externe poorten.
- Voorbeeld
- Intern is de volgorde sda, sdb, sdc enz.
- Extern volgt na intern, dat betekent na intern sdc komt extern sdd, sde enz.
Elk externe apparaat heeft een sd.. aanduiding die overeenkomt met de poortnaam waarop ze zijn aangesloten.
- Voorbeeld
- Zijn er twee usb poorten dan hebben die, na de interne sdc, de naam sdd en sde.
- Wordt op poort sde een hub uitbreiding met 4 poorten aangesloten dan wordt sde: sde, sdf, sdg, sdh.
- Wordt een drive op poort sdg aangesloten, dan zal die drive de sdg aanduiding krijgen, ook al zijn alle andere poorten leeg.
- Wordt deze drive losgekoppeld en op sdf aangesloten, dan krijgt het de aanduiding sdf.
- Wordt de usb-hub losgekoppeld, dan verdwijnen de extra poorten van deze hub en wordt weer een poort. Als poort sdi aanwezig was, blijft dit sdi.
Wordt een externe apparaat losgekoppeld, dan veranderd er niets aan de poortnaam van de andere apparaten.
- Het gebruik van de sd.. poortnaam kan grote problemen veroorzaken als deze in bijvoorbeeld fstab wordt gebruikt.
Zie ook
Externe linken
Geschiedenis van de pc Op Wikipedia.